Ruïne Chanoua

Wie bij Ardez (Zwitserland, Graubünden, Unter Engadin) de berg op gaat, ziet na enige tijd een bijna mysterieus aandoende, deels overwoekerde, ruïne van een flink gebouw.

 

Het zijn de resten van een oude zgn. “Sust” (herberg en overslagplaats), behorende bij een nederzetting genaamd Chanoua. Chanoua was een kleine huizengroep rond een kapel. Het enige wat daarvan nog rest is deze ruïne.

Het was het belangrijkste gebouw van de nederzetting. Al in de 9e eeuw  werd melding gemaakt van een “fiskalische Taberne bei Ardezis” aan de toenmalige verbindingsweg (“Via imperiala”) Como – Tirol. Deze weg liep toen hoog boven het diep ingesneden dal van de En (Inn)..

Het gebouw was een herberg en een overslagplaats voor allerhande transportgoederen.

Het was van het type Engadiner Haus. Oorspronkelijk bestond het uit een woongedeelte van 2 verdiepingen met een veestal in de kelder, toegankelijk door een grote en kleine poort. Na een brand in 1742 is het huis in veranderde vorm weer opgebouwd. De grote ingangspoort werd vervangen door een kleinere deur met balkon, trap en afdak. De stalingang werd verplaatst naar de weg. Een deel van de opslagruimtes en hooischuur waren bereikbaar via de oprit en de grote poort. De wagenstalling met opslagruimtes was voorzien van twee ingangen waardoor paard en wagens door het gebouw konden rijden zonder te keren.  

 

In 1867 werd de weg Lavin – Giarsun – Ardez – Kurhaus Scuol opgeleverd die dieper door het dal liep. Er kwam geen verkeer meer langs de Sust en het gebouw raakte in verval.

De volkstelling van 1850 gaf voor Chanoua nog vijf bewoners aan: de familie Marugg. Blijkbaar waren de overige gebouwen toen al vervallen of niet meer bewoonbaar. Het woongedeelte werd  tot 1910 bewoond.

Het model schaal 1:100 (achtergrondmodel)

Bouw van de ruïne

Het bord dat is aangebracht op de ruïne bevat ook een plattegrond met maatverdeling. Deze plattegrond is  omgezet in een tekening schaal 1:100, uitgeprint en op een plankje hout geplakt. Daar zijn de kartonnen wanden op gelijmd. De wanden zijn voorzien van het stucwerk (stukjes karton op een verhoging) dat nog niet van de muren gevallen is. Met styropor (piepschuim) is de oplopende landschapsvorm en de oprit toegevoegd.  Vervolgens zijn de kartonnen wanden geverfd (bestand maken tegen vocht) en beplakt met steentjes 2-4 mm. Ik heb daar boekbinderslijm voor gebruikt, die na droging een beetje flexibel en doorzichtig is. Daarna met gekleurde tegelvoeg de voegen tussen de stenen wat opgevuld. De steunen voor de hoge muren zijn van zwart geverfd en gesoldeerd koperdraad. De bijbehorende muurankers zijn hele kleine zwart geverfde stukjes hek. De begroeiing is grotendeels van MBR (bloemenweide, hoog struikgewas, "twee appelbomen zonder appels" en een berk) en Model Scene (graspolletjes).