Spoorgerelateerd

  • Tunnelportalen

De meeste tunnelportalen zijn zelfbouw met KIBRI plastic steentjesplaat. Twee tunnelportalen zijn van Tilly Models. 

Tunnelportalen moeten stabiel zijn zodat ze een goed verankering vormen voor het landschap en de bovenleiding. Daarom zijn de portalen gemaakt van multiplex waarbij eerst met een gatenzaag een gat is gezaagd en daarna scheefweg twee zaagsnedes naar de rand van dit gat, zodat de vorm van een tunnelingang ontstaat. Vervolgens wordt het hout bedekt met steentjes plaat en in de boog losse stenen. Belangrijk is ook een stukje tunnelbuis, waardoor het binnenste van de berg aan het oog wordt onttrokken. 

  • Lawinegalerijen

De lawinegalerijen zijn alle zelfbouw, zoveel mogelijk naar een reëel voorbeeld. De constructie moet stabiel genoeg zijn om de bovenleiding aan te monteren. Vaak hangt die bovenleiding daar lager zodat de pantografen ingedrukt moeten worden en de bovenleiding meer steun nodig heeft. En dat terwijl er daar sprake is van maar 1 enkele draad. In het getoonde voorbeeld zijn daarom een aantal van de staanders niet van plastic maar van messing.  

Onderstaande galerij is in aansluiting op een tunnelportaal, dit komt vaak voor bij de RhB hoewel dit model geen concreet voorbeeld heeft.  

  • Stenen viaducten

Deze zijn echt kenmerkend voor bergbanen en zeker voor de Rhätische Bahn. Op mijn baan staan er twee. Het viaduct over het ravijn tussen Susch en Pontresina is afgeleid van het Val Bugnei viaduct (Matterhorn Gotthard Bahn), omdat die precies de juiste bocht had en een passende verdeling van de pijlers. De maten zijn uit het boekje "Technische Bauten schmalspuriger Gebirgsbahnen" van Schweers + Wall. Het viaduct is aangepast aan de modelbaansituatie: langere pijlers en een korter viaduct.

Het Val Pila viaduct was een behoorlijke uitdaging. Het staat in een bocht én in een stijging van het spoor.

Omdat dit stukje spiegelbeeldig is aan de werkelijkheid zijn alle voorbeeldfoto's en tekeningen eerst gespiegeld voordat ze gebruikt werden voor de  constructietekening. Pijlers van zo'n viaduct hebben een trapeziumvormig grondoppervlak: de voorkant (binnenbocht spoor) van de pijler is smaller dan de achterkant (buitenbocht spoor).

Een heel nauwkeurige tekening is noodzakelijk om later alles precies te laten passen. Nadat de tekening klaar was is de voorzijde geprint om te testen of het viaduct ook werkelijk precies past op de voorbestemde plek. 

Het viaduct bestaat uit een ronduitgezaagd railsplankje van multiplex op twee palen met daaromheen het eigenlijke viaduct gebouwd uit stevig architectenkarton en daarna bekleed met plastic steentjesplaat van KIBRI.

Bij de opbouw uit architectenkarton is qua maatvoering rekening gehouden met de opdikking door het bekleden met steentjesplaat.

De achterzijde van het viaduct is op de modelbaan niet zichtbaar waardoor er veel vrijheid was om stevige sokkels te maken voor de bovenleidingsmasten. Ook de bovenleiding en de masten, incl. geleiding van de voedingsleidingen zijn zelfbouw en zoveel mogelijk gelijk aan het origineel.   

  • Bovenleiding

In het verleden heb ik bijna alles zelf gebouwd, ook de masten en wel van messing H-profiel. Alleen isolators en de "Kasten"overspanningen voor meerdere sporen bij stations zijn van Sommerfeldt.

Maar Sommerfeldt produceert nu mooie RhB masten, maar niet voor de Berninabahn. Daar staan de masten verder van de rails i.v.m. sneeuwruiming en dus hebben deze masten langere uitleggers. Ook de zogenoemde "Windschiefe" bovenleiding ontbreekt in het assortiment. Deze bovenleidingssoort staat vaak in scherpe bochten en spaart masten uit. Reden genoeg om dergelijke speciale zaken wél zelf te maken. Gelukkig verkoopt Sommerfeldt stabiele losse masten zonder uitlegger en ook kleine onderdeeltjes zodat zelf maken prima gaat. 

Voor de compleetheid: er zijn een paar kleinseriefabrikanten die prachtige bovenleidingsmasten etc. produceren maar wel voor een stevige prijs.  Zelfbouw heeft ook nog als voordeel dat masten, precies passend kunnen worden gemaakt. 

De bovenleidingen, de draden,  maak ik zelf van 0,4 en 0,6 mm. rechtgetrokken messingdraad. De draden worden op maat tussen mast en mast eerst gesoldeerd en van haakjes voorzien. Daarna worden ze aan de betreffende masten gehaakt en daar vastgesoldeerd.   

Bovenleidingen lopen altijd van een vast punt naar een afspanpunt. Bovenleidingssegmenten worden overlappend aangelegd. Bij de overgang van het ene naar het andere bovenleidingssegment zie je dan ook 2 bovenleidingen boven het spoor hangen. De aanleg van een bovenleiding begint dan ook met een tekening hoe de verschillende bovenleidingssegmenten achter- en naast elkaar komen om te voorzien in een volledige dekking van het emplacement.

Vooral in stations is dat een hele uitzoekklus. Zie hieronder als voorbeeld een tekening voor station Pontresina op de modelbaan (oude emplacement situatie).   

De "Windschiefe" bovenleiding lijkt op een omgedraaid gebruikte normale bovenleiding maar de rechte draad loopt nu van mast tot mast, terwijl de ronde draad nu de rijdraad is. De "hangdraden" vormen de verbinding tussen de rechte steundraad en de (gehoekt) gebogen rijdraad. Om de pantograaf niet in aanraking te brengen met de schuine hangdraad is er een speciaal hoekige bevestiging van de rijdraad aan de hangdraad.  Dit type bovenleidingen spaart in werkelijkheid masten en uitleggers uit in krappe bogen.  

Basis is de lange losse bovenleidingsmast van Sommerfeldt. Op een geprinte tekening wordt de mast en de uitleggeronderdelen met plakband gefixeerd. Op de plaatsen waar de uitlegger aan komt zijn kleine gaatjes geboord. Daarna is alles gesoldeerd. 

De bovenleiding zelf loopt gehoekt gebogen over het midden van het spoor. Om dit precies te krijgen heb ik een stuk papier over de rails gewreven en met potlood er dun overheen geschoven. Er ontstaat dan een afbeelding van de twee rails. Daarmee kan de bovenleiding worden geknikt. Op de knikken komen de "hangdraden". Zie verder de foto's. 

De masten van de Windschiefe bovenleiding op het viaduct van Val Pila hebben een bijzondere vorm.  

Op mijn modelbaan is de bovenleiding niet functioneel. Het is dus voor de stroomvoorziening van de locomotieven niet nodig dat de draden altijd precies op de juiste hoogte en precies boven de sporen hangen. Vooral in bochten is dit best een punt. Verder hebben de schaduwstations geen bovenleiding. De tunnelportalen zijn voorzien van gebogen inloopstukken voor de pantografen. Om de zaak minder storingsgevoelig te maken maximeer ik de uitslag van de pantografen op de hoogte van de bovenleiding (ca. 6,5 cm. boven railsbovenkant). Dit doe ik met een dun nylon (vis)draadje.  

  • Schakelstations / schakelrekken

Deze open schakelrekken met hoogspanningsschakelaars staan meestal bij stations. Via op afstand bestuurbare schakelaars kunnen stroomsecties worden aan of afgeschakeld. Die van de Berninabahn wijken wat af van die van de Stammlinie door het verschil in spanning en spanningssoort. Sommerfeldt heeft een dergelijk rek maar die wijkt af van de bij de RhB gebruikte soorten. Op de modelbaan zijn 4 RhB rekken nagebouwd.   

  • Opzetlampen

Op de metalen overspanningen bij stations en soms ook op enkele masten staan bij de Zwitserse spoorwegen vaak lampen. De tegenwoordige uitvoering bestaat uit een rechthoekige lampenkap op een paal waarop een paar treden zijn bevestigd. Ze zijn in miniatuur te koop, maar zelf maken lukt ook vrij eenvoudig.